De Nederlandse televisie bestaat vandaag precies 65 jaar. Op 2 oktober 1951 werd de allereerste tv-uitzending verzorgd voor de ongeveer 500 in het land verspreidde tv-toestellen. De eerste tv-avond was een compromis tussen de vier grote omroepen AVRO, KRO, NCRV en VARA, die samen opereerden onder de vlag van de NTS. Na de introductie van omroepster Jeanne Roos, kwam staatssecretaris Cals (OCW) aan het woord. Hij was behoorlijk argwanend over het medium.
Televisie was een enge indringer, vond hij. “Dit is het moment waarop we ons moeten bezinnen of deze verworvenheid inderdaad een overwinning des geestes is”, zei hij op de allereerste tv-avond.
Daarna kwam professor J.B. Kors aan het woord, die namens de KRO het voorzitterschap van de NTS bekleedde. Hij vroeg de kijker begrip voor onvolkomenheden. “We leven in een zuinige periode, hebben geen bronnen van inkomsten. Men heeft toch met dit pionierswerk willen beginnen.”
Na Kors kwam BBC-baas Sir William Haley aan het woord, die al vijftien jaar lang tv maakte. “We in the BBC begin to study the impact of television, That impact is great.”
Nu, 65 jaar later, vraagt men zich steeds vaker af of televisie zijn langste tijd heeft gehad. Daar maakte Bert van der Veer de afgelopen drie zaterdagen een programma over op NPO 2.
Velen zijn het er over eens dat de manier waarop we televisie kijken nog verder zal veranderen. Steeds vaker kiest men voor kijken ‘on demand’ via diensten als Netflix en binnenkort ook Amazon.
Toch zullen liveprogramma’s, actualiteiten, sport en grote evenementen als The Voice en het Songfestival altijd op bepaalde tijden te zien blijven, of dat nou via tv of via internet is.
Foto: NPO