De Eerste Kamer heeft dinsdag een wetsvoorstel verworpen dat de doorverkoop van tickets voor exorbitante bedragen aan banden moest leggen.
Tweede Kamerleden Jasper van Dijk (SP) en Madeleine van Toorenburg (CDA) wilden de verkoop in de secundaire markt aan banden leggen en dienden een initiatiefwetsvoorstel in. Zij wilden burgers de mogelijkheid bieden naar de rechter te stappen als de kosten voor een kaartje ”onredelijk” waren.
Doorverkoop mag nog wel, maar niet voor meer dan 120 procent van de oorspronkelijke prijs.
Bezwaren
Een van de bezwaren van de senatoren was de manier waarop met het voorstel woekerprijzen zouden worden aangepakt. Burgers zouden pas na de aanschaf van een ticket via een civiele procedure hun geld kunnen terugvorderen.
Maar, zo redeneert senator Jannette Beuving (PvdA), mensen met een kleine beurs – die juist moesten profiteren van de nieuwe regels – zullen de dure kaartjes überhaupt niet kunnen betalen. En een civielrechtelijke procedure aanspannen is voor hen ook financieel onhaalbaar. De nieuwe regels zouden voor hen dus geen soelaas bieden.
Dat er een probleem is met dure secundaire verkoop constateert ook Beuving, maar de nu bedachte oplossing biedt volgens haar hiervoor geen oplossing.
Zelfs uit de hoek van het CDA klonk vergelijkbare kritiek. Senator Marnix van Rij noermde de bedoeling van het voorstel “prijzenswaardig”, maar vroeg zich af of het middel in de praktijk wel werkt.
Gemiste kans
Van Dijk spreekt van een ”enorme gemiste kans”. ”De ergernis over dure tickets speelt al jaren”, stelt de SP’er. ”Met onze wet zouden notoire tickethandelaren een gevoelige klap krijgen. Het is triest dat de ticketmaffia nu ruim baan krijgt van de Eerste Kamer.”
De nieuwe wet werd in 2008 gemaakt en een jaar later door de Tweede Kamer aangenomen. Dat is zo lang geleden, vindt de sector zelf, dat het onmogelijk is geworden om de wet in de praktijk uit te voeren.